Zo bepaal je wat wel en niet meetelt in je vermogen
Vraag je je af wat er wél en níet onder je vermogen valt? Je ontdekt hoe je bezittingen en schulden per 1 januari bepaalt voor box 3 en toeslagen-van spaargeld, beleggingen en tweede woning tot aftrekbare schulden-en wat buiten schot blijft, zoals je eigen woning en pensioenrechten. Met heldere tips voor waarderen, slim verdelen met je fiscale partner en optimaliseren voorkom je verrassingen en mogelijk belasting- of toeslagverlies.

Wat valt onder vermogen
Vermogen is simpel gezegd wat je overhoudt als je al je bezittingen optelt en daar je schulden van aftrekt op een vaste peildatum. Onder bezittingen vallen je spaargeld en betaalrekeningen, beleggingen zoals aandelen, obligaties en beleggingsfondsen, crypto, contant geld, een tweede woning of ander verhuurd vastgoed en vorderingen die je nog tegoed hebt. Schulden die je mag aftrekken zijn bijvoorbeeld consumptieve leningen, roodstand en financieringen die je gebruikte voor beleggingen of een tweede woning; je hypotheek op je eigen woning telt meestal niet mee omdat die woning zelf buiten het vermogen valt. Je auto, inboedel en andere normale gebruiksgoederen tellen doorgaans niet mee, omdat ze bedoeld zijn voor gebruik en niet als belegging.
Pensioenrechten en veel lijfrentes zijn meestal beschermd en worden niet als vermogen gezien, terwijl sommige levensverzekeringen met een afkoopwaarde wél kunnen meetellen. In Nederland beoordeelt de Belastingdienst je vermogen vooral in box 3, met een heffingsvrij vermogen en specifieke waarderingsregels per categorie. Voor toeslagen geldt vaak een vermogenstoets: kom je boven een drempel, dan loop je het recht (deels) mis. In België ligt de nadruk minder op de waarde van je vermogen en meer op de inkomsten eruit, zoals rente en dividenden, al kunnen voor sociale voordelen ook grensbedragen gelden. Door je bezittingen en schulden helder te ordenen, weet je precies wat onder jouw vermogen valt en waar je fiscaal aan toe bent.
Bezittingen die meetellen (spaargeld, beleggingen, vastgoed, contant geld, vorderingen)
Onder bezittingen die meetellen vallen alle onderdelen van je vermogen die je kunt verzilveren. Je spaargeld en saldi op betaalrekeningen tel je mee tegen het saldo op de peildatum. Beleggingen zoals aandelen, obligaties, beleggingsfondsen, ETF’s en eventueel crypto waardeer je op de koers van die datum, inclusief opgebouwde maar nog niet uitgekeerde rente of dividend. Vastgoed dat niet je eigen woning is, zoals een tweede huis, een verhuurde garagebox of bouwgrond, hoort erbij en neem je op tegen een realistische marktwaarde op de peildatum.
Contant geld telt mee tegen nominale waarde, ook als het thuis in een kluis ligt. Vorderingen, zoals geld dat je hebt uitgeleend, een terug te krijgen waarborgsom of nog openstaande verkoopbedragen, reken je mee voor het bedrag dat je nog tegoed hebt, eventueel gecorrigeerd voor oninbaarheid.
Schulden die je mag aftrekken (consumentenkrediet, roodstand, schulden voor tweede woning)
Je mag bij het bepalen van je vermogen bepaalde schulden aftrekken, zolang ze op de peildatum echt openstaan en aantoonbaar zijn. Denk aan consumptief krediet zoals een persoonlijke lening, doorlopend krediet of openstaande creditcardschuld, maar ook aan roodstand op je betaalrekening. Leningen die je gebruikte voor beleggingen of voor de aankoop van een tweede woning of verhuurd vastgoed mag je eveneens meenemen; je trekt dan het openstaande saldo op 1 januari af.
Vaak geldt een drempel: alleen het deel boven die grens verlaagt je belastbare vermogen. De hypotheek op je eigen woning telt meestal niet mee. Onthoud dat kortlopende rekeningen en belastingaanslagen doorgaans niet aftrekbaar zijn. Bewaar contracten en bankschermen als bewijs, zodat je aftrek stevig staat.
Gezamenlijk vermogen: fiscale partners en minderjarige kinderen
Heb je een fiscale partner, dan tel je jullie bezittingen en schulden voor box 3 samen op per 1 januari en profiteer je van een verdubbeld heffingsvrij vermogen. Je mag de verdeling van het gezamenlijke box 3-vermogen vrij kiezen (0/100 tot 50/50), zodat je de belastingdruk kunt optimaliseren. Rekeningen en beleggingen op naam van je minderjarige kinderen horen in de aangifte bij de ouder(s) met gezag: zowel hun bezittingen als eventuele schulden worden aan jullie toegerekend tot het kind 18 is, daarna hoort het bij het kind zelf vanaf de volgende peildatum.
Voor toeslagen kijk je naar het vermogen van jou en je toeslagpartner; het vermogen van minderjarige kinderen telt daar niet in mee. Leg peildata, saldi en contracten goed vast, zodat je toerekening klopt.
[TIP] Tip: Tel spaargeld, beleggingen, crypto, tweede woning en vorderingen als vermogen.

Vermogen voor belasting en toeslagen
Voor belasting en toeslagen draait vermogen om de waarde van je bezittingen min je schulden op de peildatum, meestal 1 januari. In Nederland valt dat in box 3, waar je spaargeld, beleggingen, tweede woning en contant geld onder vallen en schulden na een drempel aftrekbaar zijn. Je hebt recht op heffingsvrij vermogen, waardoor een deel onbelast blijft, en sommige groene beleggingen hebben extra vrijstelling. De Belastingdienst rekent met forfaitaire rendementen per categorie, dus spaargeld en beleggingen kunnen anders worden behandeld. Voor toeslagen geldt een vermogenstoets: zit je boven de grens, dan verlies je (een deel van) je recht, ongeacht je inkomen, waardoor het slim is tijdig te checken waar je uitkomt.
In België betaal je geen algemene vermogensbelasting, maar wel belasting op inkomsten uit vermogen, zoals roerende voorheffing op rente en dividend, en kan de effectentaks gelden voor hoge effectenrekeningen. Vastgoed leidt tot onroerende voorheffing en belasting op huurinkomsten volgens specifieke regels. Ook bij sociale voordelen kunnen grensbedragen of middelentoetsen een rol spelen.
Nederland: box 3 en heffingsvrij vermogen
In box 3 betaal je belasting over je vermogen: de waarde van spaargeld, beleggingen, een tweede woning en contant geld minus je aftrekbare schulden, bepaald op 1 januari. Je hebt recht op heffingsvrij vermogen per persoon, waardoor een deel buiten de heffing blijft; heb je een fiscale partner, dan kun je dit verdubbelen en de verdeling van het gezamenlijke box 3-vermogen onderling kiezen.
De Belastingdienst rekent met forfaitaire rendementen per categorie, waardoor spaargeld, overige bezittingen en schulden ieder een eigen benadering hebben. Schulden zijn alleen aftrekbaar voor zover ze boven een drempel uitkomen. Groene beleggingen kennen vaak een extra vrijstelling en soms een heffingskorting. Door tijdig te waarderen en slim te verdelen beperk je je box 3-heffing.
Toeslagen en uitkeringen: vermogenstoets en drempels
Bij toeslagen speelt je vermogen een grote rol. Voor zorgtoeslag, huurtoeslag en kindgebonden budget geldt een vermogenstoets: ligt je toetsingsvermogen boven de drempel op 1 januari, dan vervalt je recht, ook als je inkomen laag is. Je toetsingsvermogen sluit aan bij box 3 en is grofweg je bezittingen min schulden na vrijstellingen, zoals het heffingsvrij vermogen en soms groene vrijstelling; het telt samen met dat van je toeslagpartner, terwijl het vermogen van minderjarige kinderen niet meetelt.
Kinderopvangtoeslag heeft geen vermogenstoets. Bij uitkeringen is vooral de bijstand streng: je krijgt pas hulp als je vermogen onder de grens ligt en je spaargeld grotendeels is opgebruikt, terwijl WW, WIA en AOW geen vermogenstoets kennen. Door tijdig je peildatum en verdeling te checken voorkom je verrassingen.
België: belasting op vermogen en inkomsten
In België betaal je geen algemene vermogensbelasting, maar je wordt wel belast op inkomsten uit vermogen. Rente en dividenden vallen onder de roerende voorheffing, vaak 30%, al is er voor gereglementeerde spaarrekeningen een vrijgesteld bedrag aan rente en gelden soms verlaagde tarieven voor bepaalde producten. Voor effectenrekeningen kan de effectentaks spelen: een jaarlijkse heffing bij een gemiddelde waarde boven een wettelijke drempel.
Op transacties betaal je doorgaans beurstaks. Voor vastgoed betaal je onroerende voorheffing en geef je huurinkomsten aan volgens regels die verschillen naargelang je aan een particulier of aan een onderneming verhuurt. Meerwaarden op aandelen zijn voor particulieren meestal onbelast, tenzij ze beroepsmatig of in uitzonderlijke situaties worden gerealiseerd. Door je producten en drempels goed te kennen, vermijd je verrassingen.
[TIP] Tip: Tel spaargeld, beleggingen, crypto, contant geld en tweede woning; auto telt niet.

Wat telt niet of anders mee
Niet alles wat je bezit hoort bij je vermogen voor de belasting of de vermogenstoets. Je eigen woning valt in Nederland in box 1 en telt daardoor niet mee in box 3; de bijbehorende hypotheek is dus ook geen box 3-schuld. Gebruiksmiddelen zoals je auto, inboedel, kleding en gereedschap blijven buiten beschouwing omdat ze niet zijn bedoeld als belegging. Pensioenrechten en tegoeden in een pensioen- of spaarloonregeling tel je niet mee, terwijl een lijfrente meestal pas relevant wordt bij afkoop of uitkering. Sommige verzekeringen met een afkoopwaarde tellen wel mee, maar dat verschilt per product.
Bepaalde schulden, zoals toekomstige rekeningen, boetes en belastingaanslagen, zijn niet aftrekbaar. Voor toeslagen sluit je aan bij je toetsingsvermogen: alles wat buiten box 3 valt, zoals je eigen woning en ondernemingsvermogen in box 1, telt dan niet mee. In België is er geen algemene vermogensbelasting; de focus ligt op inkomsten uit vermogen, terwijl je gezinswoning en gebruiksgoederen fiscaal ook een andere behandeling hebben dan beleggingen. Door dit onderscheid te kennen voorkom je foutjes.
Eigen woning en hypotheek: buiten box 3
Je eigen woning valt in Nederland in box 1 en telt daardoor niet mee in box 3. De waarde van je huis vergroot je belastbare vermogen in box 3 dus niet, en ook je hypotheekschuld is geen box 3-schuld. In box 1 krijg je te maken met het eigenwoningforfait en kun je, als je aan de voorwaarden voldoet, hypotheekrente aftrekken. Overwaarde hoort evenmin in box 3; pas bij verkoop speelt die een rol via regels zoals de bijleenregeling.
Let op: een tweede woning, vakantiewoning of structureel verhuurde woning valt wél in box 3. Bij verhuizing of tijdelijke leegstand zijn er overgangsregelingen waardoor je oude woning nog tijdelijk als eigen woning kan gelden. Zo weet je precies waar je fiscale grenzen liggen.
Pensioen, lijfrente en bepaalde verzekeringen
Pensioenrechten tellen niet mee in je vermogen: je AOW en je opgebouwde werkgeverspensioen zijn uitgesloten. Ook lijfrentevermogen (banksparen of polis) hoort normaal in box 1 en niet in box 3 zolang het geblokkeerd is en aan de voorwaarden voldoet; pas bij uitkering wordt het als inkomen belast. Bepaalde verzekeringen kunnen wél meetellen. Een spaar- of beleggingsverzekering met afkoopwaarde valt in box 3 als er geen fiscale vrijstelling geldt.
Uitzonderingen zijn eigenwoningsproducten zoals de oude KEW/SEW/BEW: die horen in box 1 en kunnen onder voorwaarden vrijstelling bieden. Een overlijdensrisicoverzekering zonder afkoopwaarde telt niet mee, net als schade- en zorgverzekeringen. Check altijd of er een afkoopwaarde is en in welke box je product hoort, zodat je vermogen klopt.
Auto, inboedel en andere gebruiksgoederen
Auto’s, je inboedel, kleding, sieraden voor eigen gebruik en andere spullen die je dagelijks gebruikt tellen normaal niet mee als vermogen. Ze vallen buiten box 3 omdat ze geen beleggingsdoel hebben maar dienen als gebruiksgoederen. Dat betekent dat de waarde van je auto, meubels, televisie of laptop je belastbare vermogen niet verhoogt. Er zijn wel uitzonderingen. Houd je bepaalde kostbare verzamelobjecten vooral aan als investering, dan kan de Belastingdienst ze wél als vermogen zien.
Ook als je goederen structureel verhuurt met het doel rendement te halen, verschuift het naar vermogen. Twijfel je, kijk dan naar het hoofddoel: gebruik of belegging. Ligt de nadruk duidelijk op gebruik, dan hoef je deze spullen niet op te nemen in je box 3-overzicht.
[TIP] Tip: Controleer peildatum; wijzigingen daarna tellen meestal niet meer mee.

Jouw vermogen berekenen en optimaliseren
Begin met een compleet overzicht op de peildatum 1 januari: tel al je bezittingen (spaargeld, beleggingen, contant geld, tweede woning, vorderingen) op en trek je aftrekbare schulden af. Waardeer banktegoeden op het eindsaldo, beleggingen op de slotkoers en vastgoed op een realistische waarde (in Nederland vaak de WOZ of marktwaarde), en vergeet contanten en uitgeleend geld niet. Check per schuld of die meetelt en of er een drempel geldt. Werk met bewijsstukken zoals bankafschriften en contracten, zodat je berekening klopt. Optimaliseren doe je door tijdig te sturen vóór de peildatum: beperk dure consumptieve schulden, benut in Nederland het heffingsvrij vermogen en, waar passend, vrijstellingen zoals voor sommige groene beleggingen.
Heb je een fiscale partner, kies dan de verdeling die de totale heffing het meest drukt. Kijk ook naar de impact op toeslagen: een te hoog toetsingsvermogen kan je recht wegnemen, dus maak vooraf een inschatting. In België ligt de nadruk op inkomsten uit vermogen, waardoor je vooral optimaliseert via productkeuze, kostenbeheersing en het slim benutten van vrijstellingen en drempels. Door je vermogen zorgvuldig te waarderen, regels per categorie te kennen en op tijd keuzes te maken, hou je grip op wat je betaalt én wat je overhoudt.
Stappenplan en peildatum 1 januari
Zo pak je het berekenen van je vermogen aan rond de peildatum 1 januari. Met dit stappenplan maak je snel een compleet en schoon overzicht dat klopt voor belasting en toeslagen.
- Inventariseer per 1 januari: maak in december een lijst van alle bezittingen die meetellen (spaargeld, beleggingen, contant geld, tweede woning, vorderingen) en noteer de saldi/waarden per 1 januari. Waardeer beleggingen en vastgoed volgens de regels die gelden en zet aftrekbare schulden apart (consumentenkrediet, roodstand, schulden voor een tweede woning) inclusief contracten en openstaande saldi.
- Filter en verdeel: sluit uit wat niet meetelt (eigen woning en hypotheek, pensioenrechten, gebruiksgoederen), tel het vermogen van minderjarige kinderen mee en stem met je fiscale partner de verdeling af. Houd rekening met toeslagen: je toetsingsvermogen sluit aan op dezelfde peildatum 1 januari.
- Optimaliseer vóór 1 januari: los dure consumptieve schulden (deels) af, benut vrijstellingen (bijvoorbeeld groen sparen/beleggen) en voorkom onnodige mutaties rond de jaarwisseling. Leg alle waarden en bewijsstukken vast (bankafschriften, portefeuille- en waarderingsoverzichten).
Zo weet je precies wat onder je vermogen valt per 1 januari en voorkom je verrassingen. Dit vormt een sterke basis voor je aangifte en je eventuele toeslagen.
Waardering per categorie (banktegoeden, beleggingen, crypto, vastgoed)
Onderstaande vergelijking laat per categorie zien hoe je de waarde op de peildatum (1 januari) bepaalt, welke bron je gebruikt en welke fiscale aandachtspunten in Nederland gelden.
| Categorie | Waardering op peildatum (1 januari) | Bewijs/bron | Belasting- en schuldpunten (NL) |
|---|---|---|---|
| Banktegoeden (spaar- en betaalrekeningen) | Nominaal saldo in euro per 1 januari, inclusief bijgeschreven rente. | Rekeningafschrift of jaaropgave bank per 1 januari. | Telt mee in box 3 als banktegoed; roodstand kan als box 3-schuld (na schulddrempel). |
| Beleggingen (aandelen, obligaties, fondsen/ETF’s) | Marktwaarde per 1 januari (meest recente koers rond die datum); niet-beursgenoteerd: intrinsieke/laatst vastgestelde waarde. | Jaaroverzicht broker, koerslijsten/slotkoersen, fonds-NAV. | Box 3-bezitting; effectenkrediet/marginschuld aftrekbaar (na schulddrempel); ingehouden dividendbelasting kan beperkt verrekend worden. |
| Crypto-activa (bijv. bitcoin, ether) | Marktwaarde in euro per 1 januari; kies een betrouwbare koersbron en pas die consequent toe. | Export/jaaroverzicht van exchange/wallet en koerssnapshot per 1 januari. | Box 3 als “overige bezittingen”; leningen t.b.v. aankoop aftrekbaar als schuld (na schulddrempel). |
| Vastgoed (niet-eigen woning: tweede woning/verhuurd) | Woningen: WOZ-waarde die geldt voor het jaar; niet-woningen: waarde in het economische verkeer per 1 januari. | WOZ-beschikking gemeente; taxatie/marktwaarderapport voor niet-woningen. | In box 3; bij verhuur kan leegwaarderatio gelden; hypotheek op tweede woning is box 3-schuld (na schulddrempel). |
Kern: waardeer alles op 1 januari met objectieve bronnen, trek toerekenbare schulden af en let op specifieke regels zoals WOZ en leegwaarderatio. Zo bereken je je belastbare vermogen nauwkeurig en consistent.
Banktegoeden waardeer je op het eindsaldo per 1 januari, inclusief tot dan toe bijgeschreven rente; rekeningen in vreemde valuta reken je om naar de koers van die datum. Beleggingen neem je op tegen de slotkoers of laatst beschikbare koers per 1 januari; tel ook je cashpositie bij de broker en eventuele opgebouwde maar nog niet uitgekeerde rente mee. Crypto waardeer je op de koers van een betrouwbare exchange op de peildatum en tel alle wallets, exchanges en hardwareopslag samen; ontvangen staking- of rewardbedragen tot 1 januari horen in je saldo.
Voor Nederlands vastgoed dat niet je eigen woning is, gebruik je de WOZ-waarde; is het verhuurd met huurbescherming, dan kan de leegwaarderatio gelden. Buitenlands vastgoed waardeer je op de lokale marktwaarde. Leg alles vast met uitdraaien en schermprints.
Slim optimaliseren: tips en veelgemaakte fouten
Wil je je vermogen slim optimaliseren rond de peildatum? Met een paar gerichte acties voorkom je onnodige belasting en fouten.
- Begin met opruimen: los dure consumptieve schulden af vóór 1 januari; benut vrijstellingen zoals het heffingsvrij vermogen en (indien passend) groene beleggingen; verdeel box 3 slim met je fiscale partner; controleer drempels voor aftrekbare schulden en de gevolgen voor toeslagen, zodat je niet onverwacht boven de vermogenstoets uitkomt.
- Let op schijnbewegingen rond de jaarwisseling: tijdelijk geld wegzetten of schuiven zonder reële wijziging kan door de Belastingdienst worden genegeerd; zorg dat aanpassingen economisch echt zijn en niet slechts voor de vorm.
- Voorkom veelgemaakte fouten: vergeet geen neobank- of brokerrekeningen; houd een compleet crypto-overzicht bij; reken buitenlandse valuta om naar euro’s op de peildatum; tel geen bezittingen mee die niet meetellen (auto, inboedel); bewaar bewijsstukken en jaaroverzichten.
Zet deze punten tijdig op je checklist en plan vóór 1 januari. Zo houd je grip op wat wel en niet meetelt en betaal je niet meer dan nodig.
Veelgestelde vragen over wat valt onder vermogen
Wat is het belangrijkste om te weten over wat valt onder vermogen?
Vermogen omvat je bezittingen minus aftrekbare schulden. Denk aan spaargeld, beleggingen, tweede woning, contant geld en vorderingen; minus consumptief krediet en roodstand. Eigen woning/hypotheek, pensioen en gebruiksgoederen tellen meestal niet mee. Peildatum 1 januari.
Hoe begin je het beste met wat valt onder vermogen?
Begin met een inventarisatie per categorie op peildatum 1 januari: banktegoeden, beleggingen, crypto, vastgoed, contant geld en vorderingen. Tel bezittingen op, trek aftrekbare schulden af, voeg vermogen van fiscale partner en minderjarige kinderen toe.
Wat zijn veelgemaakte fouten bij wat valt onder vermogen?
Veelgemaakte fouten: eigen woning of hypotheek toch meetellen, vergeten contant geld, vorderingen of losse crypto-wallets, onjuiste waardering per 1 januari, niet-aftrekbare schulden aftrekken, partners/kinderen overslaan, en toeslagen/vermogenstoets negeren waardoor je rechten verliest.

There are no comments yet
Why not be the first